midwinter

Midwinter

Het jaarlijkse lichtbegin

Het winter solstitium

Zo aan het einde van het lichtjaar, rond de 21ste december als de zon haar licht het minst laat schijnen, spelen talrijke gebruiken in diverse culturen.
In bijgaand stuk verwoord ik een artikel over oude gebruiken rond deze periode.
Ik realiseer me nu dat in het diepst van de uiterlijke duisternis als de zon, het uiterlijke licht, ver weg is drie ‘l’ bij ons mensen belangrijk zijn: licht, lawaai en lichaam.
Licht.
Ter compensatie van het gemis aan uiterlijk licht, wordt licht gemaakt met open vuren, kaarsen en heel veel sfeerverlichting buiten.Lawaai
Er wordt veel lawaai gemaakt ter bestrijding van de stilte in de duisternis en tegen het boven komen van beelden uit het collectief – geesten die door de lucht reizen – en uit het individu – onze eigen verdrongen werkelijkheden, soms zich uitend als winterdepressie. Om de uiterlijke en innerlijke krachten de baas te zijn.Lichaam
Veel eten om het lichaam te sterken, om een buffer te vormen en onszelf een veilig gevoel te geven voor de periode dat het innerlijk moet worden gerustgesteld. Gestild door veelheid van buiten. Zelfs de geboorte van een kind rond de 21ste december is een lichamelijk cadeau van de goden.

Midwinterkinderenlichtbegin

Het Keltische hart van de West-Europese cultuur bestond vlak voor de Romeinse expansiedrift uit bevolkingsgroepen die ook wel continentale Kelten en Germanen worden genoemd en daarnaast uit de eilandkelten van het huidige Groot-Brittannië en Ierland.
De seksuele conditionering van de Galliërs die rond de voorjaarsevening massaal de seksuele daad pleegden, verbaasde de Romeinen zeer. Dit leverde veel kinderen op rond de 21 – 25ste december.(1) Dit gedachtegoed werd gestimuleerd en onderhouden door de orden van druïden. Kinderen die tussentijds werden geboren, werden als schandekinderen bestempeld.

Licht, leven en groei

Een dergelijk groepsgebeuren past in de cultuur van mensen die niet individueel vrij zijn en zich opgenomen ervaren in het grote kosmische en aardse geheel. De aardse cyclus vereist immers dat het aardse leven de winter doorkomt. Door het koude duister naar het voorjaar om zich te verbinden met het bovengrondse, kosmische en verwarmende zonnelicht.
Wat bezielde de mensen toch om kinderen geboren te doen worden in het hartje van de winter? In de beweging van de zon is natuurlijk te herkennen dat de midwinterzonnewende een feestelijke gebeurtenis is. Het nieuwe lichtleven komt terug: de zon keert zich weer naar hen toe. De dagen worden langer en het licht gaat weer overheersen. En licht betekent op deze breedtegraad waar de vier seizoenen bepaald worden door de zonnebaan, leven, groei, vermenigvuldiging. Omdat de mens zich nog ervaart als deel van de grote cyclus, past hij zich aan en laat op dat moment een nieuw kind geboren worden. Na een draagtijd van negen maanden. De negen geldt als laatste getal. Tien is immers één plus nul, is weer één, het nieuwe begin.
Een nieuwe hoop om het leven op aarde, het horizontale vlak weer verder te doen leven.

Boogschutters en Steenbokken

De Romeinen die verder waren in zelfbeschikking, vonden dat groeps-geboorteproces maar een raar gedoe dat mogelijk al duizenden jaren in de Europese landcultuur een gebruik was. De kinderen werden dus allen geboren in het sterrenbeeld Boogschutter of Steenbok. En dat zijn tekens die verbonden zijn met het aardgebonden beroep van jager of veefokker, de bakermat van deze continentale groepen. Je kunt ook zeggen dat een land of een continent zo een sterk archetype van jagers en dierhouders kreeg.

Aarde en vuur, water en lucht

De grote ordeningen zorgen op een zeker moment voor veranderingen. In dit geval door de Romeinen met hun overheersende visie waaruit de rooms katholieke kerk is voortgekomen. Met zijn zuidelijke geomantie die er meer op gericht is het territorium te aarden op de aardekrachten, komt er extra nadruk op het vaste, de aarde, de materie en op het vernietigende vuur. Op het eerste en derde chakra dus met als religieuze saus het christendom van het hart. Maar de basiskrachten van territoriumoverheersing blijven overheersen. Dit in tegenstelling tot het meer stromende, beweeglijke, Keltische christendom van de elementen water en lucht, van het ijlere en het beweeglijke licht. Oftewel de hogere chakra’s die doorwerken in het denken – lucht – en het tweede chakra van het gevoelsleven – water – ter hoogte van de voortplantingsorganen.

De geboortedag van Jezus

Het Romeinse christendom had de geboorte van haar eigen idool, Jezus Christus, eerst geplaatst op 6 januari maar moest in het begin van de vierde eeuw overstag gaan en zich aanpassen aan de hardnekkige geboortemysteriën van dit grote continent. In de Kalender van Philocales, die in 354 in Rome verscheen, werd voor het eerst 25 december als geboortedag genoemd. Maar niet overal werd dit nagevolgd. In het jaar 567 stelde de Synode van Tours vast dat het geboortefeest van de Heiland gevierd diende te worden van 25 december tot 6 januari. Dit kwam precies overeen met de twaalfdaagse Germaanse Joeltijd. Het getal twaalf refereert aan de cyclus van de maan. De oude hoogtijfeesten vonden meestal plaats rond de nieuwe maan. Toen in 1582 een kalenderhervorming plaats vond, werd het wintersolstitium op 21 december gerekend. Terwijl de Juliaanse kalender dat deed op 25 december. De kerk wilde de twee feesten duidelijk scheiden maar dat lukte niet geheel en de volksgebruiken bleven gekoppeld aan de 25e december. (1) En de twaalf dagen – 25 december tot 6 januari – blijven tot op de dag van vandaag bekend.

Solstitium?

Het Latijnse solstitium betekent zonnestilstand en verwijst naar het feit dat de zon gedurende een aantal dagen niet hoger of lager gaat, dus op dezelfde plaats lijkt te blijven. Zo was zonsopgang in 1999 – 2000 op 21 december om 8.45 en op 7 januari om 8.47. Pas op 8 januari vervroegt de zonsopgang zich weer. De zonsondergang is in die periode alleen stabiel op 22 en 23 december namelijk om 16.30 uur. Het zonsopgangmoment is in de heilige nachten meer gestabiliseerd dan het zonsondergangmoment.

Storm en hoorn

De Utrechtse doopbelofte uit het midden van de 8e eeuw geeft in haar bijlage een overzicht van 30 heidense gebruiken die als duivelswerk en duivelsoffers worden aangemerkt. Het 22e hoofdstuk heet “storm maken, over hoorns en bekers”. De hier vermeldde hoorns zullen blaashoorns zijn en drinkhorens. Maar hier wordt een koppeling gelegd tussen blaashoorns en storm maken.
In onze streken zijn geen bronzen hoorns opgegraven zoals de luren in Denemarken en het Baltische gebied en de bronzen hoorns van de Kelten. Maar we kennen hier wel het gebruik van het blazen op ossenhoorns en houten hoorns, vooral rond het midwinterfeest. Dit Germaanse Joelfeest begint op 25 december en eindigt op 6 januari, precies in wat de Germaanse stammen de wolfsmaand noemen.
Op de Keltische carnyx wordt soms de bronzen kop van een wolf als klankbeker gebruikt. De wolf was het enige zoogdier in deze streken dat ‘s nachts riep en heel lang een toon kon aanhouden. Er wordt hier dus een verband gelegd tussen het natuurverschijnsel storm, het midwinterfeest, de wolf en de hoorn.

Wodan en de doden

Het midwinterfeest is een moment van ommekeer: de zon keert terug en de aarde bereidt zich voor op het vruchtbaar worden en de vasthoudende aspecten, zoals in de christelijke traditie wordt verwoord, zoals demonen, mogen worden ‘uitgedreven’
Wodan de heer van de doden vloog in de lucht in zijn donkere mantel op zijn achtbenige ros Sleipnir, met een grote stoet gestorvenen achter zich aan. Verchristelijkte bronnen zien in die stoet soms ongedoopte kinderen, vroegtijdig of gewelddadig gestorvenen en zelfmoordenaars. Tijdens de midwinterdagen van 25 december tot 6 januari kwamen de voorouders, samen met de uil, de stam- en oorlogsgod Wodan met zijn wolven naar de aarde. De hoorns riepen Wodan en de doden op.

Angst verjagen of ….??

Allemaal aspecten die gekleurd zijn door de tradities van omgang met de andere wereld die angstig maakt, bedreigend is en die bestreden moet worden. Bestreden door afweerrituelen zoals klokluiden (Sint Thomasklokluiden), door midwinterhoornblazen, ommegangen en rondritten zoals de St. Stefanusgebruiken, door vuren en later vuurwerk. Nu wordt het weer tijd om de eenheid in alles te ervaren en anders om te gaan met wat ons omgeeft, wat om ons geeft en absoluut niet tegen ons is. Niet de angst projecteren in de buitenwereld maar de eigen angsten en onvolkomenheden onder ogen zien. Licht laten schijnen in de eigen duisternis van het onbewuste.

Hoornblazen nu

Een persoonlijke ervaring:“Mannen in historische kledij maken met een zevental ossenhoorns een oorverdovend, angstaanjagend lawaai in een Markeloos restaurant aan het begin van de Advent. Overpowering die niet verfijnd is, vult de ruimte. Mijn kruin sluit zich en ik krijg pijn in het hoofd. Het diepe, linksdraaiende geluid trekt me naar beneden.
Hoe is het met de geesten die alles beïnvloeden, gaat door me heen. Gaan ze weg en waar naar toe? En waarom zou je ze wegjagen?” (28.11.1999)
Dit is een oude traditie van het ossenhoorn blazen die nieuwe leven wordt ingeblazen in het kader van recreatie. Een fenomeen dat heel, heel ver weg staat van de oorspronkelijke betekenis in rituelen.

Hoornblazen en geomantie

De geomantie van deze tijd kan weer leren

  • anders om te gaan met zo’n medium (de soort hoorn)
  • te kiezen door wie de hoorn wordt geblazen (bepaalde mannen)
  • en waar (voorheen boven open- of putwater waarin het
    weerkaatst wordt naar boven de lucht in en niet in een binnenruimte)
  • welke kleding erbij hoort (geen ouderwetse maar symbolische kleding)
  • wat de oriëntatie van de hoorn (naar boven of naar beneden) is
  • wat de eigen oriëntatie in de groep blazers is,
  • het specifieke moment te kiezen (rond midwinterwende en met name bij een bepaalde maanstand) en het moment op de dag zelf,
  • ons bewust te zijn van de intentie (nu wegjagen i.p.v. transformatie van dood in leven, bewuste ontvankelijkheid voor het cyclische momentgebeuren) en
  • de uitwerking in het omgevende veld.

Er is nog een lange weg te gaan om in het hier en nu te komen, samen met alles wat leeft.

Mystiek in Markelo?

Nog intrigerender is dat men in Markelo nog spreekt van verandering van water in wijn rond deze midwinterdag of rond kerst, van bergen die goud worden (denk aan de vele goudbergen -godsbergen- in Nederland) en van de vlier die uitspruit. Allemaal voorbeelden van transsubstantie op deze belangrijke dag. Een begrip dat diepe wortels heeft in de mystiek

Kathedraalbouw.

Later vind je deze oude aspecten terug bij het aanbrengen van labyrinthen in de kathedralen van de Keltische bouwschool van Chartres, het oorspronkelijk centrumpunt van de Gallische cultuur. De labyrinthen van Chartres, Reims en Amiens liggen binnen hetzelfde grondplan: op de plaats van de knie van de gekruisigde Christus. De knie die astrologisch geregeerd wordt door Steenbok. Jezus wordt door de Romeinse christenen ook in dat sterrenbeeld geplaatst en geboren.

Op weg naar het hart

Op een oppervlakkiger energetisch niveau is de plaats van het labyrint te associëren met het tweede chakra, waar de reproductie plaatsvindt in het voorjaar rond de 21ste maart . En zo is 21 december weer verbonden met de mystiek van de geboorte van Christus in het astrologisch moment van Steenbok. De priesterbouwmeesters hebben geprobeerd met hun bouwsymboliek de mensen te helpen in hun ontwikkeling door ze te leiden naar de viering in het hart van het gebouw waar de transformatie van vaste naar fijnstoffelijker materie plaatsvindt. De plek van de diepere, bovengrondse lichtmysteries waar je pas kunt komen door eerst te dwalen door het labyrint.

Rammen en Stieren

De grote westelijke eilanden hadden mijns inziens een veel oudere, aparte cultuur. Hun kinderen werden meer verwekt rond de midzomerwende en geboren in de maand maart, rond de voorjaarsevening. Zij kwamen ter wereld onder het teken Ram, het hoofdteken van Engeland, of het teken Stier, het astrologische teken waaronder Ierland wel wordt geplaatst.

Vissen

Nederland wordt meer geplaatst onder het teken Vissen dat meer met handel te maken heeft, met beweeglijkheid. Je ziet ook dat de Nederlandse geïnteresseerden in geomantie minder Romeins georiënteerd zijn dan de Duitse met hun vaste netwerken. En ook minder lichtbanen gericht zijn dan de engelse scholen.
Van alles wat zou je kunnen zeggen in deze Lage Landen, als het maar past en je er een eigen voordeel mee kunt hebben.

Samen met Waterman

Het is te hopen dat dit tijdsmoment in het teken van Waterman ons meer aanzet tot het scheppen van betere voorwaarden voor de hele levenscultuur. Dat deze aarde weer mag bloeien voor mens, dier, plant en voor alles in de materie of andere dimensies. De gaiaogie, zoals ik de hedendaagse geomantie noem, van het samenwerken met de subtiele werkelijkheden vanuit een innerlijke transformatie. Alles in een boeiende, communicatieve samenhang.

Met dank aan Albert Metselaar, Elly Posthuma, Sig Lonegran, Monica Jansen, Nina Elshof, Tim Bouwhuis,
1. Bello Gallico van Julius Caesar of in Tacitus

© Dick van den Dool

Oude midwintergebeurtenissen

uit herinneringen van vorige levens
In de onderstaande kleine verhalen worden verschillende handelingen verricht in verschillende tijden, zoals:

  • het samenkomen van druïden op een hoofdheiligdom en de mogelijke offering van een druïde aan de goden als boodschapper;
  • vuurfeesten bij volle maan met offering van vijanden;
  • gebouwde torens met openingen naar de zonsopgang en het ervaren van dit jaarmoment dat symboliseert het sterven, de dood;
  • een vuurfeest op de Tor door de hele gemeenschap waarbij de dood weer omgezet wordt in leven;
  • een middeleeuwse ritueel rondom een eik en offeringen aan het duister.

Allemaal vieringen! Een prachtig woord, gekoppeld aan het getal vier. Je vindt het terug bij de viering in de kerk, een viering die plaats vindt in de centrale ruimte waar alle richtingen bijeen komen. Je kunt dus iets vieren met vier mensen. We zeggen niet zessen of vijven.

Grote reizen naar hoofdheiligdommen

1. Avebury, jongeman met een druïde, 2e millenium BC.

De reizen naar Glastonbury

Als druïde van onze groep ben ik zelf heel wat keren in Glastonbury geweest. Het hoort bij mijn taak om mensen daarheen te begeleiden en om daar contact te hebben met de andere wereld. Ik ga daar zelf in twee perioden in het jaar naar toe: omstreeks midwinter voor een druïde bijeenkomst en rond de midzomerzonnewende met m’n dorpelingen.
De dorpelingen doen dat meestal één keer in hun leven en als ze de kans krijgen en oud genoeg worden doen ze het later misschien nog eens. De jonge mensen tussen 15 en 25 jaar gaan mee. De tijd waarin ik ga, heeft te maken met de maanstand, zo rond nieuwe maan wat persoonlijk is. Tijdens afnemende maan gaan we dan op stap en een paar dagen later, vlak voor nieuwe maan, komen we op het heilige eiland aan, zodat we op het eiland de maan zien terugkeren. Een nieuw begin.

De druïdenbijeenkomsten daar

Bij midwinter komen de geestelijke leiders op het eiland bij elkaar. Wij overnachten in de dorpen in de omgeving, dus niet op het eiland zelf. Meestal zijn we daar een dag of zes en in die tijd hebben wij vergaderingen over hoe het in de verschillende gemeenschappen gaat: wat de problemen zijn, wat er aan gedaan kan worden, hoe de kontakten zijn met de handel met het vaste land en we bespreken nieuwe ontwikkelingen We zetten ook de lijnen uit naar de toekomst, voor het volgend jaar dus: hoe we bepaalde dingen anders zullen aanpakken. Het is voor ons van belang om contact te hebben met elkaar en op elkaar te kunnen vertrouwen, want we hebben het soms nogal zwaar. Vanaf maart ongeveer beginnen we door onze voedselvoorraden heen te gaan. Dus we nemen ook door hoe elke groep er voor staat. Dat is één facet. Het tweede is hoe staat het in de grote natuur ervoor: waar is de natuur bezig wraak op ons te nemen of gedijt ze juist goed. In dat verband wordt ook gesproken over kometen en maans- en zonsverduisteringen, als die er zijn geweest. Uiteraard hebben we elke dag onze riten op de Tor van het hoofdeiland. Meestal ‘s morgens en een enkele keer ‘s avonds.
Een hoofddruïde leidt ons enkele jaren en dan komt er weer een ander. Het komt ook voor dat de zaken zo slecht gaan, dat er zoveel doden en vermoorde mensen zijn, dat één van de druïden zich aanbiedt om als boodschapper naar de goden toe te gaan en geofferd te worden. Ook dat gebeurd in midwinter op de Tor.

Plaatsen voor zieners

Er zijn verschillende eilandjes om de Tor die allemaal hun eigen functie hebben: offerplaatsen en meditatieplekken voor zieners om zich terug te trekken en boodschappen door te krijgen. Daar wordt heel veel tijd aan besteed. Dat noemen we nu sjamanisme: contact leggen met de andere wereld en boodschappen of adviezen ontvangen. Het is een vrij intensieve tijd en het is ook koud. We moeten ons goed kleden. We krijgen alle verzorging van de dorpen, een stuk of zes, aan de noordkant van de Mendips en langs het water. Zij zijn er op ingesteld. Daar vinden we ook onderdak. Totaal zijn om en nabij 50 mensen aanwezig en er zijn ook een aantal vrouwen bij. Vrouwen zijn wel in de minderheid en hun aantal is zo ongeveer 15. Zij hebben de taak van de wijze mannen in hun dorpsgemeenschap op zich genomen.
Al deze mensen komen o.a. uit Cornwall, het oostelijk deel van wat nu Wales, Sussex en Wessex is. En daar nog ten oosten van, maar niet helemaal tot de oostgrens. Stonehenge is heel anders maar Avebury hoort er wel bij. Stonehenge heeft iets hards; er is daar een kracht waar we een beetje bang voor zijn. Wij houden ons liever bij de wat zachtere plaatsen zoals Avebury en Glastonbury.

2. Een Keltische stam in Finland

Drakengevecht in het donker

In de aarde leven draken en slangen. De draken hebben de mannelijke energie en daar zijn we soms bang voor. Want er ontstaan soms gevechten als de draak uit de aarde komt en vecht met de geesten uit de bovenwereld. Dan is het heel donker in de natuur en wordt het haast niet licht. Nu zouden we zeggen december, januari. We zijn ongeveer één maand lang bang of voorzichtig en blijven veel meer in de huizen.

Vuurfeest

We hebben dan wel een vuurfeest en binden van alles bij elkaar, zoals gedroogde aren. Ze maken er een pop van of een hele hoge stellage en ook wel vierspakige wielen. Van deze manshoge ronde wielen worden er meerdere gemaakt en als er dan feest is, worden ze met veel lawaai brandend van een heuvel afgerold. Iedereen rent er dan schreeuwend en lawaai makend achter aan. Ze dragen maskers die demonen voorstellen om ze af te schrikken en mensen slaan met stokken op een metalen plaat. Bij dit ritueel doen de vrouwen ook mee en ook zij maken lawaai. Zo verjagen we de draak die in de aarde woont. Door dit ritueel beschermen we ons eigen dorp en de omgeving. Het heldere vuur zuivert ook, want de draak maakt de donkere lucht.
Dit ritueel vindt plaats als het donker is bij volle maan.
Ook wordt een grote pop verbrand die enkele meters hoog is waar gevangen van andere stammen in worden gebracht. Het doet me niks. Dit verbranden gebeurt op een vaste plaats, de vuurplek, die eerder is beschreven en waar ik nog een beetje bang voor ben. De vrouwen offeren ook bij de pop, door van alles wat kan groeien om de pop neer te leggen. De pop wordt in het midden van de nacht verbrand. De druïde heeft een lange stok en met zijn stok maakt hij het vuur aan. Hij leidt de dans.
Na dit ritueel worden de dagen helderder en zijn de nachten niet helemaal meer zo zwart. Deze nacht heet ‘de wende’.

Tijdrekeningpaal

Aan de oostzijde van het dorp, op een afstand van een half uur, bevindt zich een opgehoogde plaats van circa 10 m hoog. Daarop staat een behoorlijk hoge, kale paal met afgeronde hoeken en diepe horizontale inkervingen aan de oostzijde. Je komt op deze plaats door eerst door een bos heen te lopen. Vijf paden komen samen bij deze markante tijdpaal, te weten één pad vanaf onze heilige plaats, één vanuit het dorp, één vanaf de woonhut van de druïde, en twee komen uit onze eigen plekken.
De strepen op de paal zijn zodanig aangebracht dat ze de stand van de zon aangeven bij opkomst. De druïde heeft de tekens ooit op de paal aangebracht. De vier grote strepen geven de wende van een andere zonnetijd aan en de vier tussenliggende kleine strepen, die niet op een lijn liggen, wijzen op de volle maanfasen. Dus in totaal zijn er 20 strepen. Dan is de tijd rond en het nieuwe begin is 21. Dit geheel vormt een prachtige tijdklok.
s’ Morgens vroeg meet de druïde bij zonsopgang. Vier op één rij staande dunne palen van ongelijke hoogte en op enige afstand van de boompaal, geven het juiste moment weer als de zon daarover schijnt totdat het licht geheel achter in de betreffende brede streep schijnt. Deze vier palen zijn iets verzet in de baan naar de druïdehut en staan op ongeveer gelijke afstand van elkaar: circa 10 m. De meest linkse, als je ervoor staat met de rug naar de tijdpaal, is het hoogst en de meest rechtse het laagst.
Als achterin de kerving nog schaduw staat, dan is het nog niet de tijd. De schuine zijde is naar de tijdpaal gericht en de hoek is bij de noordelijkste paal het steilst. De schuine zijde is steeds anders en wordt vlakker naar het zuiden.

De wenden van de seizoenen

De onderste streep is circa een halve meter lang, een hand breed en aan de westzijde het diepst: circa 20 cm. Dan komt de zon het hoogst -21 juni- en dat moment heeft ook met de goden te maken: je gaat dan een andere tijd tegemoet. Deze onderste streep begint op manshoogte.
De tweede streep is het minst diep en meer naar het oosten gericht. Zij geeft het moment aan dat je moet zaaien: het voorjaar
De derde streep die maximaal een handbreedte diep is, geeft weer dat alles naar buiten moet om te werken: het najaar. Deze streep is gericht op de druïdehut.
De vierde streep, die drie man hoog is, geeft weer dat je gaat offeren in het diepst van het jaar, de winter. De streep is aan de westzijde ook het diepst: circa 30 cm.
De hoogste inkerving is het moment dat de zon het laagst is en bij de laagste inkerving de zon het hoogst.
De tussen liggende maanstrepen zijn eigenlijk tel-strepen en hebben niets met de feitelijke maanstand te maken. Daar zijn dus geen maanpalen.
We vieren elke keer weer feest als de zon het diepst in de kerf staat.

Mensenoffers

De omgeving is niet speciaal vrijgemaakt, alleen het pad naar de druïdehut. Het meest rechtse pad is het pad van de 21-ste juni en het meest linkse de bovenste streep van de midwinter. Een hele grote baan loopt rechtstreeks naar de druïdehut.
Deze plaats is licht en de bomen in de buurt zijn weggehaald. Rondom staan bomen wat al op 10 m afstand begint.
Wij komen daar eigenlijk niet en de druïde zelf geeft steeds aan wat er moet gebeuren. Wij gaan daar alleen naar toe op de 21-ste juni. Heel vroeg gaan we daar rustig zitten in een halve cirkel, gericht naar de zonsopgang. Als je geluk hebt dan schijnt de zon echt. Soms zijn er wolken en dat betekent dat er geofferd moet worden omdat de goden niet zo gunstig gestemd zijn. We offeren dan o.a. mensen op onze heilige plaats. De mensen zijn wel een beetje bang. Mensen gaan tussendoor onder aan de heuvel offeren, ieder voor zich. De offergaven zijn dingen die ze kunnen geven zoals een dood dier of iets dat ze zelf verbouwd hebben. Waar ze het leggen doet er niet toe.
Als de zon opkomt, gaan we staan en zingen we met opgeheven armen. Dan wordt het een feest die dag.

Zie tekening.

3. Ierse torens

Een Egyptische ingewijde vertelt over de bouw van enkele Ierse torens. Hij bouwt ze samen met een druïde. Ze zetten de Christuskracht van het hart in het archetype van het eiland neer. Het geheel speelt zich af rond de jaartelling.

De openingen in de Ierse toren

“De toren waar ik nu ben, heeft vier vensters in de verschillende lagen en ze zijn geplaatst op de hemelrichtingen. Die vier richtingen zijn van de geboorte, van het bruisende leven, van de wijsheid en dan van de dood. De vensters zijn gericht naar de zonsopgangen van de twee equinoxen en de zonnewenden.

De geboorte van het licht

De hoogte van de vensters heeft in de eerste plaats te maken met de stand van de zon op dat moment, het punt. De geboorte van die nieuwe tijd, waar ook onze feesten aan gebonden zijn. Het is belangrijk om dat punt, dat Licht, te vangen. Soms vind je het in de natuur en hebben de Goden het zelf gemaakt. Zoals een grot met een opening op de plek waar precies bij midzomer het licht naar binnen valt bij zonsopgang. Dat zijn heilige plaatsen en het zijn ook inwijdingsplaatsen.
Je vangt het vroegste licht als het geboren wordt. Wij hebben bijvoorbeeld in het voorjaar een schaal met water staan op de plek waar de eerste zonnestraal binnenvalt. Deze schaal staat in de ruimte op de grond en ik gebruik die voor rituelen. Hèt moment is eigenlijk voordat de zon boven de horizon staat en even later is het te zien dat de volle straal op het water valt. Je hebt de kom en de rode bol maar het gaat om het moment dat ze voor het eerst echt haar volle licht gaat schijnen. Wij hebben voor dit licht geen speciale naam.

De richting van het licht

De hoek waaronder het licht valt is ook belangrijk. De voorjaarszon staat bijvoorbeeld veel lager, heeft een lagere stand dan in de zomer. In de zomer staat de zon gelijk veel hoger aan de hemel, maar de opstijgsnelheid is steeds hetzelfde. De inval van het Licht is dan gewoon anders.
In de zomer staat de zon direct boven de horizon en is de eerste hoek hoog maar in de winter is die veel lager. De straal moet dus op de grond komen waar in het voorjaar bijvoorbeeld het water staat.
De gleuf in de muur is afhankelijk van de diepte van de ruimte. Bij de voorjaarszon, de geboorte, is het als die echt gaat stralen en voor het eerst in de waterschaal valt. Dat is ongeveer een half uur, maximaal, na opkomst van de zon.

Vier openingen, vier seizoenen

De vier openingen zijn allen zeer nauwgezet gepland.
De eerste is bedoeld als het geboortekanaal, de navel, en de opening bevindt zich in de tweede laag onder de hoge deur. Het moment dat erbij hoort is de equinox in het voorjaar.
De tweede opening is het hart. Daar wordt de zon bij zomerzonnewende opgevangen op een gouden ronde plaat op de muur. Die plaat is ongeveer 10 cm in doorsnede en rondom voorzien van Ogham tekens. De straal valt in het midden erop en dan dansen die tekens er als het ware om heen. Deze tekens zijn een communicatie met de goden. Eigenlijk is het een godentaal die aan ons is doorgegeven. Ze vertellen ook over het Leven en geven bescherming.
De derde opening is niet zoveel hoger en ook op de vierde verdieping naast de tweede, maar iets verzet. Het vangt de herfstzon bij de equinox op. De bedoeling is om daar een beeld van onze Moedergodin neer te zetten. Dit beeld heeft heel veel versieringen van onder andere stenen en heet Eya.
De vierde opening is in de vijfde laag en heeft met het sterven te maken. Daar valt de zon van de midwinterwende op een plateautje dat in de ruimte is gemaakt. Het is een grote stenen hoek aan de muur, een soort zetel. Daar wordt het licht opgevangen door degene die er op mag zitten. Vanuit die zetel kijk je vrij recht naar buiten.
De zesde verdieping is donker en heeft geen openingen. En de zevende etage heeft zijn opening boven naast de bol.

Noot:

In kastelen en torens tref je vaak nog schietsleuven aan met een taps toelopende opening. Later ook met een ronde opening in het midden zodat het schieten gemakkelijker kan. Ik vermoed dat veel sleuven herinneren aan oudere gebruiken dan schieten en dat het zonlicht op een bepaald moment in de ruimte op de wand scheen.
In de tempelierstraditie tref je ondergrondse ruimten aan met sleuven.

4. Het midwinterfeest in Glastonbury in de eerste eeuw na de jaartelling

Het midwinterfeest is een ritueel van de ondergaande zon, een soort dodenritueel met wedergeboorte samen met het heilige vuur.

Eerst de voorbereidingen

Het is koud en ik zie sneeuw, kleren en bontmutsen. Wij hebben dan ook vuur in allebei de steencirkels op de hoogste berg, nu Tor genaamd. Ons vuur is net als dat van de mannen, van eikenhout en beukenhout. Het is afkomstig van bomen die heel groot worden en heel veel hout hebben. Allemaal verzamelen wij dit hout, dat komt uit de hoek waar nu ook de weg loopt, een soort aanvoer. Het is dood hout, dat gekapt is in de zomer, in stukken gelegd en opgeslagen in een schuur. Deels in kleine snippers, deels in grote blokken en deels in flinke grote stukken van 1.5 m lang.
Het hout wordt voorzichtig de berg op gebracht. Sommigen dragen het hout op hun hoofd en anderen onder de arm. Weer anderen slepen het de berg op. Iedereen gaat via een soort aanvoerpad aan de westkant, waar nu nóg een toegangspad loopt. Ze gaan bepaald niet langs de ceremoniële wegen die we zo veel mogelijk sparen.
Boven wordt in beide steenkringen het hout heel zorgvuldig in een zeshoek opgebouwd. We hebben er veel plezier in om die stapel samen te stellen. Het symboliseert het keren van het licht, van het leven, reïncarnatie, dood wordt levend en de terugkeer van de zon. De zonnewende en om de slang en de twee aandachtspunten op de Tor in de gaten te houden.

En dan wachten we

Het eigenlijke feest is voor een deel ‘s nachts na het ondergaan van de zon. We gaan in dikke pakken gekleed eerst de helling op, zingend en prevelend. Boven gaan we buiten de cirkels staan of zitten te wachten. Er is een groot stuk tussen de beide cirkels waar de mannen, vrouwen en kinderen van boven de acht jaar door elkaar zitten. We zijn nu met vrij veel mensen, met zo’n 200 tot 300 mensen en met de koning als die er is, maar in ieder geval met de leider.

Priesteressen en Druïden

De priesteressen en druïden komen gezamenlijk boven. We horen ze al een tijd langs de hellingen zingen en roepen. Ze hebben fakkels bij zich. Als ze boven komen, wordt ruim baan voor ze gemaakt en gaat elke groep naar zijn eigen steenkringplek. Dan begint iedereen wat luider te zingen. Boven zegt de druïde met een heleboel ceremoniële woorden uit het verre verleden, dat het zover is, dat het getijde keert. Het oude ritueel betekent dat we niet meer bang hoeven te zijn. De zon keert terug.
De vier priesteressen hebben weer hun onderverdeling in licht en duisternis.
Het midwinterpunt aan de horizon, waar de zon t.o.v. de mannencirkel opkomt, wordt in de verte op een eiland door een boom gemarkeerd. Het is een vrij dikke, witte, kale boomstam zonder bast, die daar is aangebracht.

En dan wordt het vuur ontstoken

Dan wordt het vuur ontstoken in de kring. De druïde steekt het boven aan en de doodsengel steekt het beneden aan. Dat klinkt misschien gek maar zij is ook het teken van reïncarnatie, van de terugkeer van het licht. Zij geeft hier dus aan dat zij niet alleen de doden neemt, maar ook het leven geeft. Ze speelt wel een heel belangrijke rol bij het ontsteken van de vuren en de gezangen. Wij vrouwen staan buiten de cirkel en beginnen eerst onze liederen te zingen maar we maken ook lawaai en juichen en vereren. Ook wordt er door de leerlingen van de druïden geslacht op de offerplek tussen de twee steencirkels in. De druïden zelf doen het offeren niet. Geslacht wordt het jongste en het oudste schaap dat we op dat moment hebben.

Drie spiralen

In beide kringen zijn tekens op de grond aangebracht met witte kalk: drie spiralen op het oosten. Ze horen bij elkaar en zijn zo groot als de ruimte het toelaat. Ze symboliseren de gang van het leven, de gang van de sterren en het pad dat we afleggen, net als het labyrint. Maar ook de kracht die van buiten naar binnen stroomt en vooral de drievoudige kracht. De kosmische krachten die vanuit het heelal via de spiralen bij het middelpunt komen en daar de aarde bevruchten. Het zijn er drie omdat de kracht uit drie verschillende richtingen komt, wordt gehaald en gevraagd: het oosten, het zuiden en het westen.
Bij de mannen draaien er twee spiralen rechtsom en een linksom, bij de vrouwen twee linksom en een rechtsom.

Vol krachttekens

Maar er zijn veel meer tekeningen aangebracht. De hele cirkel is er vol mee, zowel bij ons als bij de mannen. Het zijn krachttekens die kracht vanuit de kosmos naar de aarde brengen. Het zijn driehoeken, pijlpunten, watergolven, maar ook vogelkoppen die de hemel, de lucht voorstellen. Ze stellen water, lucht, aarde en vuur voor. De priesteres maakt onze spiralen en de vogelfiguren maak ik dan mooi wit. Dit alles is op de terugkeer van de zon gericht, op het beïnvloeden van boven en beneden en op het samengaan van boven en beneden.

Van as naar water, van bewust naar onbewust

De as van beide vuren wordt verzameld, gemengd en uitgestrooid in het westelijke water in de bocht tussen Wyriel en het strand. Zowel de priesteressen als de druïden doen dit, maar eigenlijk meer de priesteressen. Ze geven de as alle vier om de beurt aan het water. De betekenis van dit strooien is volgens de druïde om wat bewust is geworden terug te geven aan het onderbewuste, aan het eeuwige. Daar zou het ook opgeslagen liggen. Die man zegt meer dan ik begrijp hoor!

5. Middeleeuwen: 12e eeuw.

Kamira en de jaarfeesten

“s Winters op de kortste dag, het ‘midwinterfeest’, gaan er mensen naar een grote eik buiten het dorp. Ze zeggen ook wel ‘het feest van het duister’, maar dat vind ik niet zo mooi gezegd. We gaan via de zuidelijke toegang en wandelen zo naar het noorden toe. De groep bestaat uit 18 tot19 personen, zowel mannen als vrouwen. Het is de morgenschemering. Tijdens de gang naar de boom zijn we zwijgzaam, lopen allen rechtsomgaand om de eik en los van elkaar. Het voelt heel plechtig aan als we zo drie maal rondlopen en dan blijven we even stil staan en eentje zegt wat. Dat is de man die altijd heel veel regelt in het dorp. Hij zegt: “haal de duistere machten van de langste winternacht en laat ze terugkeren naar hun aarderijk opdat het licht mag terugkeren”. Zelf leggen we niks neer bij deze boom. Op de andere twee momenten in het jaar doen we veel meer met deze eik.
Buiten de drie feesten moet je de buiteneik echt met rust laten want anders maak je de boomgeest kwaad en krijg je meestal slecht weer. Dan zal er tegenspoed op je pad komen, wordt ons gezegd.

De druide in dat dorp vertelt

Drunal: de duisternis.
“De natuurkracht duisternis openbaart zich algemeen als de zon ondergaat. De naam voor deze krachten is Drunal, wat wil zeggen “alles wat niet licht is”. Het sterkst is deze kracht bij midwinter maar hij is ook afhankelijk van de maanstand. Want in de donkere nachten kan de maan nog heel veel licht geven en dan kan deze kracht zich niet heel sterk manifesteren.
Het sterkst zijn ze ‘s nachts bij nieuwe maan. Tegen deze krachten zijn de huizen door hun afweertekens zo goed mogelijk beschermd. Maar het vuur laten branden is wel heel belangrijk. En wanneer ze er nog zijn, moet je dingen eten met veel zonnekracht, bijvoorbeeld bessen en vruchten die je gedroogd bewaard.
Drunal wordt eigenlijk ook gepersonifieerd. Zo worden er wel verhalen aan de kinderen verteld dat Drunal een figuur is, een man die helemaal zwart is en die ‘s nachts buiten rond loert. En als je je ‘s nachts buiten waagt, neemt hij je mee. Ook wordt Drunal wel voorgesteld als een zwarte raaf. De raaf en de wolf zijn echt zijn dienaren terwijl de wilde kat en de slang een beetje aan hem verwant zijn, maar beren daarentegen niet.