Westerse geomantie in Nederland
Nederland energetisch gezien
Doods land
Ik woon al 43 jaar op mijn geboorteplek. Mijn familie woont en werkt er al twee eeuwen en ik merk de laatste tien jaar dat de energetische kwaliteit van mijn omgeving aan het afnemen is. Ik trek me steeds meer terug in mijn buitenoase. Als ik van geomantische reizen uit Ierland of Engeland terugkom, merk ik pas de ogenschijnlijke doodsheid in het land. Het hart van veel steden is tot een negatieve vuurplek geworden, met donkere stromen die een zeer laag bewustzijn uitdragen. Gevoelige en weinig geaarde mensen kunnen daar behoorlijk last van hebben.
Reinigend vermogen
Dit deltaland aan de zee waar drie grote rivieren door stromen – Rijn, Maas en Schelde- heeft evenwel voldoende reinigend vermogen. Vooral dankzij het vele water, het zeeklimaat en niet te vergeten haar bewoners die soms verfrissend met materie omgaan. Al laten wij de natuur vaak in de kou staan, zij laat ons niet in de steek. Nog steeds zijn er zeer vitale plekken, zelfs in de grote steden. Dankzij het werk van Marco Pogacnik werkt al meer dan een jaar een groepje mensen onder leiding van een helderziende aan het instandhouden van kwaliteitspunten in Amsterdam. In de nabijgelegen plaats Abcoude ontmoet elke woensdag rond volle maan een klein groepje mensen elkaar in de oude dorpskerk om zich daar in stilte af te stemmen op het dorp. In het Gooi gaan geregeld mensen op stap om bewust contact te leggen met de omgeving. Kleine lokale initiatieven, die stimulerend werken.
Alvorens dieper op deze activiteiten te gaan wil ik aangeven wat ik onder geomantie versta.
Behuizing
Geomantie houdt zich bezig met de kwaliteit van de behuizing van een levend wezen of entiteit, het ‘aardse vleeshemd’. Een behuizing is bijvoorbeeld het lichaam voor de mens, het huis waar mensen in wonen. Maar ook een groep huizen, zoals een dorp of een stad. Of het huis van een boomwezen: een boom, de woonplek van natuurwezens of van een bepaalde energievorm, zoals een ‘heilige’ plaats.
Geomantie gaat ervan uit dat wezens op aarde gevoelig zijn voor een plek, voor hun tijdelijk landingsgestel hier op aarde.
Vormen van geomantie die zich met deze ‘behuizingen’ bezighouden zijn:
- natuurgeneeskundige geomantie: met een radiëstetisch instrument worden storingsplaatsen en blokkades in het lichaam gemeten die zijn ontstaan door bijvoorbeeld aardgebonden stralingen.
- geomantisch onderzoek naar ‘stoor’stralingen uit de bodem, de omgeving of de atmosfeer:
- woonhuis geomantie: slaap- of huisonderzoek door talrijke mensen met verschillende visies.
Sommigen noemen dit ook wel seculiere geomantie - bedrijven geomantie van vooral landbouwbedrijven
- landschaps geomantie
- intuïtieve landbouw is ook een vorm van geomantie. Daarin wordt de beheerder op basis van een bedrijfsanalyse ondersteund in het verbeteren van de subtiele relatie met zijn grond.
- stedelijke geomantie
- woonhuis geomantie: slaap- of huisonderzoek door talrijke mensen met verschillende visies.
- spirituele geomantie: over de plaatskeuze, de bouw en het beheer van heiligdommen. Sommigen noemen dit ook wel sacred geomancy.
Hoewel er veel onderzoek naar wordt gedaan, is de toepassing van spirituele geomantie in deze tijd uiterst moeilijk. Zo bracht de bouwkundige Robbert Geurten in 1996 in een prijsvraag van het bisdom Rotterdam de plaatsfactor en de heilige vorm en geometrie weer ter tafel, doch kreeg geen respons.
Tradities, vroeger en nu
In de traditionele westerse geomantie was veel aandacht voor:
- de vruchtbaarheid van het land en de mens: het voornaamste doel was het vinden van vruchtbaarheidsplekken. Nu ligt het accent veelal op gezondheid, op welvaart boven welzijn
- het beheren van heilige plaatsen
- de ondergrondse potenties: de aanwezigheid van water, ertsen en breuken. Veel traditionele geomanten op het Europese continent zijn hierop gericht Hierbij hoort ook het zoeken van de juiste plaats om te bouwen en plaatsen voor aardebeleving
- het zoeken naar lichtlijnen: dat behoorde tot de hogere geomantie en is nog te vinden op de grote eilanden als het Verenigd Koninkrijk
- kontakten met wezens van huis, boom, plant of plek
- richtingen: een heel belangrijk aspect in de geomantie
- symbolen: symbolisch taalgebruik en symbolische vormen, gebaren en looppatronen
- vormkracht, getallen, data: nog veel toegepast in de Romaanse- en Gotische bouwscholen. De belangstelling hiervoor neemt toe door de ‘Feng-Shui invasie’.
- de kosmische potenties en al datgene dat zich afspeelt in de sferen en tot het terrein behoorde van de helderziende geomanten.
Spiegel van toegepaste geomantie
Nederland heeft een veelzijdig cultuurlandschap, gemaakt door mensen die geomantische principe’s toepasten bij de plaatskeuze, inrichting en bouwwijze van hun nederzettingen, heiligdommen en woningen. Men volgde in de late Middeleeuwen ook de aardmagnetische stromen voor het bepalen van bijvoorbeeld het slotenpatroon in de polders. En ze konden de plaatsen duiden die mensen moesten mijden vanwege een voor mensen moeilijke geest. Je kunt zeggen dat het middeleeuwse cultuurlandschap de oude kennis van de makers weerspiegelt.
Nog te vinden
Wil je de oude geomantie leren kennen die afstemming zocht op het subtiele, onzichtbare krachten, dan is er nog genoeg te vinden in stad en land.
Zo kun je de steentijdgeomantie bestuderen in Drenthe met zijn 55 hunebedplaatsen en zijn 400 à 500 reuzenstenen uit de moedergodintijd. Of de geomantie van voorchristelijke volkeren, zoals de Kelten in het zuiden, bij een oorspronkelijk Keltisch boomheiligdom bij Breda. Of de Germaanse plekken in het oosten en midden van het land. En niet te vergeten de vroegchristelijke Keltischchristelijke geomantie op de Friese terpheiligdommen in het noorden. Maar de meest overheersende traditie is wel de laatmiddeleeuwse Romeinschristelijke geomantie van het katholicisme dat zich heeft gemengd met de lokale bouwtradities.
De oude kennis is als het ware in het landschap gegrift.
Maar waar zijn de mensen die zich deze kennis herinneren, die nog afgestemd zijn op de onzichtbare energiestromen en energiepunten met al haar wezenswerelden?
Anekdotes uit het veld
“In Friesland ten oosten van Leeuwarden werd de boerderijplaats van mijn oma als volgt bepaald: een wichelaar zocht eerst een onderaardse waterbron en vervolgens werd ten zuiden daarvan de stal gebouwd. In het begin van de 20ste eeuw werd de stal naar de noordzijde verplaatst en kwam de put in het gebouw. Dus de aanwezigheid van een bron was bepalend voor de locatiekeuze van een boerderij.”
Piet gebruikte zijn kennis om plantplaatsen voor de eik te vinden en plaatste die altijd op een waterader met een zuigende kracht. Hij vergeleek dat als volgt: als het onweert moet je nooit onder een eik gaan staan, want dat trekt aan door de zuigende beweging.
Door de oorlog zijn veel dennenbossen gerooid en bracht hij met de roede de ondergrondse waterlopen in kaart waarop de nieuwe bovengrondse waterlopen werden aangebracht.”
Omgaan met ‘moeilijke’ energie
Door het hele land zijn in lokale gemeenschappen nog mensen te vinden die openlijk helpen om verborgen zaken te zoeken, zoals waterpunten en slechte slaapplaatsen. Ze werken met hun zelfgemaakte wichelroede en hebben vaak hun eigen ontstoringswijze ontwikkeld. Deze mensen hebben veel goed gedaan in de periferie van het land. Zo tref je in het oosten van het land als Twente en de Achterhoek in elk dorp wel één of twee personen die zich bezighouden met de kleine structuren, kleine netwerken en wateraders.
Een collega constateert dat deze mensen vaak vroeg en plotseling overlijden aan een hartkwaal. Omgaan met voor mensen moeilijke energie wreekt zich op den duur. Ook de aangebrachte ontstoringen werken na hun dood niet meer. Het is net of deze mensen bij het ontstoren een deel van hun levensenergie achterlaten en die bij sterven terughalen. Voor collega geomanten is er dan weer werk te doen: ‘de een zijn dood is de ander zijn brood’.
Calvinisme en katholicisme
In mijn grote boerenfamilie was er ook een tak die bijzondere gaven had. Die zieke dieren hielp, mensen kon genezen en werkte met de wichelroede om ziekmakende plaatsen op te sporen. In de vorige eeuw viel deze werkwijze in ongenade door het strakker worden van de calvinistische regels en de professionalisering van de officiële gezondheidszorg. Het calvinisme dat boven de grote rivieren tot bloei kwam, maaide al dit “bijgeloof in duivelse krachten” weg. De katholieke streken ten zuiden van Rijn en Maas zijn meer gezegend met tolerantie; daar konden de oude tradities langer blijven.
Exoterisch
De Franse abt Abe Mermet, jezuïet en parochiegeestelijke, introduceerde in de jaren dertig het begrip ‘radiësthesie’; voorheen werd dit omschreven als ‘rabdomantie’.
In Nederland is weinig bekend over de wichelroedelopers van voor de Tweede Wereldoorlog. Door het nationaal socialisme kwam in de dertiger en veertiger jaren de radiësthesie weer wat uit de anonimiteit.
Bekend was de Limburgse magnetiseur J.M. Mieremet, die in de jaren veertig en vijftig de populaire Poverni’s bouwde. Beschermende kastjes die straling nivelleren. Veel boeren stortten zich op deze kastjes. Zelfs de Ministeries van Justitie en Economische Zaken kochten de kastjes. Halverwege de jaren vijftig keerde het tij na een uitgebreid en vernietigend onderzoek van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen.
In de radiësthesie heb je kleine en grote baasjes van wie er maar enkelen bovenregionale bekendheid krijgen, zoals Mieremet, het boertje van Staphorst en Den Hollander uit Apeldoorn.
Nog steeds gebruiken veel ontstoorders specifieke wondermiddelen als kastjes, zouten, metalen en kruiden om het onzichtbare in huizen en op slaapplekken te stabiliseren. De geomantie is in dit geval gereduceerd tot woonhuisgeomantie. Velen werken exoterisch en benaderen de werkelijkheid met meetapparatuur. Ze richten zich vooral op aardegebonden krachten, die ze met hun wil en middelen ‘bestrijden’.
En esoterisch
Veel minder bekend zijn de geomanten die esoterisch werken, de holisten, die meer spiritueel gericht zijn en zich bezighouden met de aarde-hemel-verbinding. Zij treden niet naar buiten, werken ‘ondergronds’ in hun eigen kring of doen ongemerkt hun werk. Je treft ze aan in wicca- en occulte groepen maar ook onder priesters van de Vrij Katholieke Kerk, bij antroposofen, theosofen, vrijmetselaars, genezers en paragnosten. Je vindt ze ook in de katholieke kerk waar priesters hun parochianen helpen met moeilijke zaken als wezensplekken, energiestromen en dergelijke. Sommigen geven toe dat ze ook werken met een roede.
Zelf ben ik weer wakker geworden door zo’n stille esotericus. Hij zette me op een plek en vroeg wat er met me gebeurde. Daarna zette hij me op een andere plek en vroeg hetzelfde. Dat was het begin van mijn zoektocht naar de essentie in de westerse geomantie.
Een aantal genezers trad wel meer naar buiten zoals Gerard Croiset, Jelle Veenman en mijn latere leermeester Henk Kleinman. De oudst levende vrouw die volop getuigt van haar liefde voor moeder aarde is de bijna honderdjarige Mellie Uyldert.
Volgens insiders was het aantal esoteristen in dit vak veel groter dan dat van de exoterisch werkenden. Een tendens die nu merkbaar is, omdat er ondergrondse stromingen boven komen en meer zichtbaar zijn. Iets dat echt bij deze tijdgeest hoort.
Na de Tweede Wereldoorlog
In de jaren zeventig en tachtig kwam het pendelen en wichelen van externe subtiele gegevenheden meer in de belangstelling. Daarbij werd vooral nieuwe kennis uit het buitenland gebruikt. Met name uit Duitsland van de scholen van Kopchina en Hartmann (Henk Schorfhaar, sinds begin 1980 hier actief), Schneider (Marilou Creyghton, 1985) of anderen door een Duitse ‘Geistheiler’, zoals Bote Mikkers (sinds 1970). Maar ook de Belg Walter Kunnen was een groot voorbeeld voor mensen (Rob Tax, sinds 1980).
Deze input gaf een complexer inzicht in lijnfenomenen om omgevingskwaliteiten mee aan te duiden.
Vanuit Engeland werd vooral de oude kennis over de grotere lichtlijnen overgenomen. Zo begon Wigholt Vleer hier in 1969 met de studie van kerklijnen. Een man die later veel van zich liet horen en begrippen als leylijnen en leycentra -kruispunten van lichtlijnen- introduceerde!
Een andere stroming kwam in de jaren tachtig op gang: die van sjamanisme. Met name het centrum De Elfenbank haalde veel Amerikaanse sjamanen naar Nederland, waarbij de relatie aardeheling en persoonlijke heling centraal stond. Tien jaar later is het sjamanisme uitgegroeid tot een duidelijke, tweede stroming die zich, met uitheemse rituelen, meer richt op persoonlijke heling dan op aardeheling.
Kosmische structuren en krachtplaatsen
Toen ik in 1991 ging samenwerken met Wigholt Vleer ontdekten we dat hier ten lande ook krachtplaatsen zijn. We hebben in de jaren daarna meer dan 1800 cultusplaatsen bezocht. Plaatsen die merendeels zijn gebruikt door christelijke geomanten om kerken op te bouwen. Vleer ontdekte dat christelijke bouwwerken na de grote pestepidemieën van de 14e eeuw, na 1350 niet meer werden gebouwd op oude cultusplaatsen. Net alsof er een breuk kwam in de oude bouwtraditie en men een nieuwe plaatskeuze ging maken.
Zijn eerste publicatie ‘Leylijnen en leycentra in de Lage Landen’ (1992) bracht een hele publiciteitsgolf teweeg. Geen esoterisch boek had tot nog toe zoveel aandacht gekregen. Voor het eerst lag er een boek waarin 200 heilige plaatsen in Nederland en Vlaanderen werden beschreven. Het Nederlandse taalgebied had bijzondere plekken! Ogenschijnlijk kon niemand voordien antwoord geven op de vraag waar onze bijzondere plekken zijn.
Bussen vol wichelroedenlopers
In 1992 gingen wij bustochten organiseren naar deze oude plekken. De mensen konden de krachtpunten opsporen met een wichelroede en de aanwezige krachten ervaren. Ik herinner me nog een bezoek aan het oude landschap in Drente waar we met twee bussen vol wichelroedenzoekers de dorpen overvielen. Hilarisch als je er op terugkijkt. Maar wel is toen een nieuwe stroming in gang gezet. Huisonderzoekers horen nog steeds van mensen: “en is er een leylijn in mijn huis” naast de vraag over schadelijke aardstralen.
Inmiddels is deze ‘leycentra en leylijnen stroming’ in een kalmer vaarwater gekomen, mede door het overlijden van de initiatiefnemer in 1999. Zijn opvolgers konden de gang er niet meer in houden.
Pausrijken
Je ziet dat ook in de geomantie de principes geheel afhangen van de relatie die geomanten hebben met subtiele wezenskrachten. En omdat het ongeziene, het wezenlijke, een nog grotere verscheidenheid en nog meer valkuilen kent dan het geziene, is er veel eigenheid te ontwikkelen die soms moeilijk overdraagbaar is.
Je kunt letterlijk spreken van kleine ‘pausrijkjes’ met soms meer, soms minder volgelingen. Zoals in wichelroedelopen met eenvoudige of gecompliceerde roeden, in het bezoeken van bijzondere plekken of het ontdoen van woningen van onderaardse dan wel technische stralingen. Deels worden deze ‘pausrijken’ ook gekenmerkt door vaststaande ideeën en een sterke afweer naar andersdenkenden. Soms wel begrijpelijk, omdat ze ontstaan in een omgeving die intolerant is voor hun visie, een intolerantie die het christendom heeft veroorzaakt.
In de negentiger jaren heb ik een poging gedaan om met andere deskundigen in contact te komen en te leren van elkaars ervaringen. Het overleg bloedde dood door gebrek aan belangstelling .
De jaren negentig
In de jaren negentig is er een verbreding te zien aan kleine initiatieven: huisartsen die plaatsbepaalde ziektebeelden ontstoren, dierenartsen die stallen ontstoren, kleine groepjes die kerken bezoeken om contact te leggen met de energie daar, mensen die met bomen praten enzovoort. Zelfs prinses Irene, zuster van de koningin, houdt trainingen om in dialoog te komen met de natuur. Lijfelijk contact met de natuur mag weer.
Niet alleen meetinstrumenten kunnen het onzichtbare meten, maar ook het intuïtief, innerlijk waarnemen krijgt meer aandacht. Aan de Landbouwuniversiteit van Wageningen was zelfs een informele werkgroep Intuïtief Aardebeheer die boeren adviseerde over de subtiele omgang met hun bedrijf.
Invloeden van her en der
Dan is er sinds het eind van de jaren negentig nog de invloed uit het buitenland, zoals van de aardehelers Pogacnic (Slowenië) en Drunvalo Melchizedek (V.S.) of uit ons eigen land van Hans Andeweg en op het persoonlijk vlak van Dowset (Australië), en de Egyptenaar Ibrahin Karin (radiësthesie, ontstoring).
Feng-Shui heeft in 1997 vanuit de V.S. zijn intrede gedaan in Nederland. Als een vloed heeft het velen gelaafd maar ik herken er veel exoterisme in, een zoeken naar meer materie, meer welvaart, gezondheid. De Chinese visie is niet zomaar over te zetten naar een westerse model. We hebben hier een heel eigen geomantie.
Sceptisch maar …..
Maar toch blijven bedrijven, overheden en vooral de wetenschap sceptisch. Je ziet dat mensen uit deze sectoren pas naar buiten treden met spirituele zaken als ze gepensioneerd zijn. Zo is de docent Sinkgraven van mijn studie Milieukunde uit de jaren tachtig, nu de grootste wichelroedeverkoper in het land! Nu pas vertelt hij dat zijn beide grootvaders daar ook mee bezig waren.
Eind 1998 richtte het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu een stiltecentrum in. Dit centrum werd begeleid door een vrouw die oosterse en westerse geomantie integreerde. Een gedurfd experiment van de overheid, dat heel wat reacties heeft losgemaakt.
Oude bouwtradities herontdekken
Sinds 1995 bestudeer ik de sacrale geomantie van de West Europese bouwscholen die elk zo hun eigen werkwijze kende. Ik gebruik niet-wetenschappelijke methoden. Ik ontdekte dat mensen die nu weer interesse hebben in geomantie, incarnaties daarvoor al met dit vak bezig zijn geweest. Als voormalig reïncarnatietherapeut gebruik ik mijn technieken nu om in contact te komen met oude westerse geomantische kennis. Drie diepteonderzoeken hebben m’n aandacht:
- Het eerste, inmiddels afgeronde onderzoek gaat over een benedictijner kathedraalbouwmeester die opgeleid werd door Tempeliers in een nog bestaand klooster in de Pyreneeën en daarna de bouw van een kathedraal in het Zuidfranse Toulon bouwenergetisch begeleidde.
- Het tweede onderzoek gaat over een monnikbouwmeester van de prachtige, welluidende, achthoekige kapittelruimte van de kathedraal van het Engelse Wells. Deze monnik werd opgeleid door een rondreizende druïdenbouwmeester.
- Het derde project betreft een bouwmeester van de 10e eeuwse stenen voorganger van de huidige kathedraal van Chartres die, na enkele jaren gebouwd te hebben, leraar werd aan de Bouwschool van Chartres. Deze school beschouw ik als het hoogtepunt van de westerse geomantie, waar alle oude kennis werd verzameld, toegepast en omgevormd tot een eigentijdse creatie.
Afstemmen
Opmerkelijk is hun verschil in afstemming op de subtiele omgeving, zoals de ondergrondpotenties, de bovenlagen in de atmosfeer, de omgevingskwaliteiten, de bouwvormen, de bouwwijzen. Maar bovenal het verschil in hun relatie met het element ether als maat van bewustzijn. Sacraal bouwen was meer dan het leren omgaan met de materie. In Chartres werkte men bovenal afgestemd op wat achter de materie zit, op het subtiele, het wezenlijke. Niet alleen het idee vorm geven maar ook het hoogste bewustzijn aarden in samenhang met het zoeken van het eigen Zelf. Volgens hun visie komen we na het jaar 2012 in de volgende 1000 jarige cyclus waarin de mens zich weer gaat verbinden met het spirituele.
Christelijke elitescholen
De kloosterscholen stonden ten dienste van de geestelijke- en wereldse machten. Enerzijds werd door deze christelijke elitescholen alle geomantische kennis naar zich toegetrokken om voor zichzelf te gebruiken maar naar buiten toe, werd door andere orden alles veroordeeld en onderdrukt. In Nederland heeft dat tot gevolg gehad dat het geomantisch bewustzijn veel minder onder de bevolking leeft dan bijvoorbeeld in Engeland en Duitsland. Dat komt vooral door de Hervorming, het calvinisme. Het geomantisch bewustzijn is hier gemarginaliseerd; overheden en wetenschap hebben zich ervan gedistantieerd .
Steeds holistischer
De Zwitserse, norbertijner priester Mohlberg ging in de dertiger jaren buiten zijn klooster pendelen leren. Volgens hem was dit helemaal niet duivels, maar bracht het hem dichter bij God. Het mooie van allen die met instrumenten werken is hun interesse in het onzichtbare. Het kan het begin vormen van een spiritueel pad, van het grijpbare via de krachten en energiestromen naar het wezenlijke, het Geheel, het Ene.
Voor nieuwkomers in het vak is er in Nederland veel te vinden op spiritueel vlak. Het accent ligt nog sterk op het transformeren van de eigen persoon. Een aantal mensen neemt al de stap om ook wat met de omgeving te doen, het eigen huis. Een stap verder is de grotere omgeving.
Eigen school
Zelf leid ik sinds 1995 een kleine geomantische school. Ik noem het alleen Gaialogie omdat “Gaia” meer het wezen ervan weergeeft dan het materiële woord ‘geo’. Maar eigenlijk moet er een nieuw westers woord komen voor ons werk. Zelf omschrijf ik het als het zoeken naar nieuwe vormen van verbondenheid tussen Aarde, Natuur, Mens en Kosmos.
Mijn tweejarige opleiding is eigenlijk meer een kennismaking met het brede werkveld van de geomantie. De kunst om te vinden wat echt bij je past: huisonderzoeken, bijzondere plekken onderzoeken en mede verzorgen of de principe’s toepassen in de bouw, huisinrichting, kunst, landschaps- en grondbeheer.
Om als geomant een boterham te verdienen is niet eenvoudig. Slechts een paar lukt dat en de meesten moeten het echt integreren in hun bestaande beroep. Daar zijn nu gelukkig meer mogelijkheden voor.
Alles overziend lijkt het cursusaanbod nu één grote kermis, maar daaruit kan weer wat groeien. Na lange tijd ondergronds te zijn geweest, mag nu een spiritualiteit geaard worden, die samenwerkt met de aarde, de planten, de dieren, andere dimensies en alles wat er is. Het is de tijd om in vrijheid te zoeken naar verdieping en vooral te herontdekken wat de buitenomgeving ons allemaal spiegelt. Gelukkig zijn we nu niet meer alleen om deze werkelijkheden op aarde te herontdekken, maar het is nog een lange weg voor deze basisbeweging.
Met dank aan alle collega’s op dit pad.